>    rianda-graus

Gin-tonic

Sommige namen zijn iconisch; spreek ze uit en voor je geestesoog verschijnen beelden die er nauw mee zijn verbonden. Zeg “Tribunal” en je ziet een café met een groot buffet in het midden van de ruimte, de vloer bezaaid met pindaschillen, iemand speelt op de piano, mensen omhelzen en kussen elkaar bij begroeting en afscheid. Er wordt geroepen, gelachen, gediscussieerd, gehuild en gedronken. Mannen en vrouwen van allerlei pluimage zijn verwikkeld in - soms meer dan -geanimeerde gesprekken. Hier worden relaties gelegd en verbroken. Zeg “Tribunal” en je ziet het leven.

Voor een gesprek met het echtpaar dat dit legendarische Maastrichtse café in stand houdt, rijd ik naar een rustig plekje op het platteland waar Leo en Rianda wonen met twee honden, twee paarden, een aantal kippen en een stuk of twintig kuikentjes. Een oase van rust na een enerverende dag in het café. Met zorg wordt koffie voor me gezet en aan de lange houten tafel in hun woonkamer maak ik kennis met twee mensen die verknocht zijn aan hun werk, hun dieren en aan elkaar.

Verbondenheid

Leo vertelt hoe zijn leven ongeveer gelijktijdig met dat van de Tribunal begon. “Het had niet veel gescheeld of ik was achter de bar geboren. Eind november 1962 kwam ik ter wereld en op twintig december van dat jaar openden mijn ouders het café aan de Tongersestraat. De omzet van die eerste dag was zeven gulden en vijftig cent!

Vanaf dat ik een jaar of vijftien was, werkte ik in de weekends mee, om op mijn achttiende fulltime in de zaak te stappen. In die tijd, de jaren zeventig van de vorige eeuw, gebeurden er de gekste dingen in de Tribunal. Ik keek er mijn ogen uit. Dansen op tafels, spontane striptease-acts, vrijen, vechten, noem maar op. Toch bestierden mijn ouders het café met strakke hand. Als ze zagen dat iemand teveel dronk dan remden ze hem of haar daarin af. Ze hebben talloze malen taxi’s gebeld om mensen thuis te brengen en als het niet anders kon, brachten ze zelf iemand naar huis. Als een vader en moeder waren ze begaan met het wel en wee van hun gasten.”

Rianda vult aan: “Die verbondenheid voelen wij ook met onze gasten. Dat maakt het werk zo mooi, maar soms ook zwaar. Als wij vakantie nemen, dan zien we allemaal beteuterde gezichten om ons heen, want de gasten kunnen niet zonder de Tribunal. Leo en ik zijn allebei opgegroeid bij ouders met een zaak; mijn vader en moeder hadden een slagerij aan huis. Voor de klanten moest alles wijken. Vroeger zeiden Leo en ik dat wij zo’n leven niet zouden willen, maar we zijn zo gehecht aan de Tribunal en zijn gasten dat de geschiedenis zich herhaalt; onze klanten zijn het belangrijkste. De lust van het werk is onze last, maar omgekeerd geldt ook dat die last onze lust is.”

Tine

We zoeken de frisse lucht op voor een rondleiding door de tuin waarbij ze honderduit vertellen over hun andere passie: dieren. Het kunnen er nooit teveel zijn vinden ze. Toch hebben ze een aantal jaren geleden besloten om minder paarden te gaan houden vanwege de impact die het overlijden van hun lievelingspaard Tine op hen had. Zij was slechts zeven jaar toen ze moesten besluiten om haar te laten inslapen, nadat ze zeer ernstig ziek was geworden. Leo: “Tine was zo bijzonder. De manier waarop ze haar hoofd op mijn schouder kon leggen en dichtbij me was zal ik nooit vergeten. Ik denk dat geen enkel ander paard haar plek zal innemen. We missen haar.”

Ongeluk

Paarden spelen in meerdere opzichten een belangrijke rol in Leo’s leven. Aan het begin van dit millennium is hij gewond geraakt aan zijn hoofd doordat een paard hem omver liep. Na het ongeluk is hij bijna twee jaar uit de running geweest en nog altijd kampt hij met restverschijnselen van de val; hij is zijn smaak- en geurvermogen kwijt. Toch kan hij genieten van lekker eten en drinken dat voor hem, hoe kan het ook anders als kastelein, een sociaal gebeuren is. Hij kan zelfs lachen met wat hem is overkomen: “Er is een liedje voor me gemaakt met de titel ‘Diech bis op dien köpke gevalle’!”*

Rianda’s gin-tonic

Rianda staat op: “Tijd voor een drankje! Wat denken jullie van gin-tonic?” Ze goochelt met flessen, ijsklontjes en de pepermolen en serveert een voortreffelijke cocktail. Ze verklapt het recept: “IJsklontjes in een groot glas, één deel Hendrick’s gin, twee delen Fever Tree tonic water, een dikke schijf komkommer in vier stukken gesneden en de pepermolen erover.”

De drank maakt de tongen losser. Er volgen geanimeerde anekdotes over de vele buitenlandse gasten die sinds de komst van de universiteit in de stad het café frequenteren en waar Rianda, die vóór haar relatie met Leo als stewardess de wereld rond vloog en vele talen spreekt, zo van kan genieten. Of over de telefooncel uit het tijdperk vóór de mobiele telefoon. Om te bellen moest de klant de sleutel van de telefooncel aan de kastelein vragen. Als er na verloop van tijd eerst de ene persoon en even later de andere uit de telefooncel stapte, wist je genoeg. Of over de kleine ansichtkaartjes uit de tijd van Leo’s ouders waarop voor elk drankje een streepje werd gezet. Hilarisch is het verhaal over het gordijn, maar dat mag ik helaas niet opschrijven. Tot slot wordt me uitgelegd dat een ‘sjegelke’ Maastrichts café-jargon voor ‘viltje’ is. Leo en Rianda: onvermoeibaar, groot hart en heerlijke gin-tonic.

Bron: Fortitudo, 2015. ISBN 978-90-816534-6-6

Rianda Graus

Rianda Graus - 2